Betekenis een bok schieten

Een bok schieten wil zeggen: een vergissing begaan. Hoewel bij deze zegswijze onze eerste gedachten naar het jachtbedrijf gaan, schijnt hierin de verklaring niet te liggen. De betekenis van het woord ‘bok’ zoekt men in een kegelterm, die gebruikt werd als de bal van de plank af rolde en tegen de wand bonsde; ‘bok’ zou hier d. ‘Boeken’ (vgl.: erop los beuken) was: slaan, kloppen, smijten. Evenals in ‘een tik beet hebben’, kan ook ‘bueck’ allengs de betekenis van ‘dwaasheid in het algemeen’ aangenomen hebben. Een beuk, een bok hebben, werd dus: dwaas zijn. Een bok schieten (maken): een dwaasheid begaan.
  • Betekenis een bok schieten bok schieten Spreekwoorden: () Een bok schieten, d.w.z. een flater begaan, eene grove vergissing begaan; hd. einen Bock schieszen; nd. hei hett en gastrigen Bock emâket; Deensch begaa en Buk.
  • betekenis een bok schieten

    Grote fout maken

    Hier is een minigids om onder je fouten uit te komen en er zelfs iets van te maken. Je zult zien dat je zonder kleerscheuren een fout kunt overleven en er zelfs nog iets van kan opsteken voor je werk. Of het een fout was van een team of een enkeling is niet bekend, maar op kleinere schaal overkomt het veel werknemers: een fout maken die het hele bedrijf raakt. Arbeidspsycholoog Tosca Gort adviseert er zo snel en open mogelijk mee voor de dag te komen.
  • Grote fout maken Een fout maken op het werk die grote gevolgen heeft: het kan iedereen overkomen. Maar wat doet zo'n fout met je en hoe kun je er het beste mee omgaan? "Voor jezelf is het het beste om schuld te bekennen en je fout op te lossen.".
  • grote fout maken

    Domme blunder begaan

    blunderen een ongelooflijk domme fout begaan; een onvergeeflijk stomme zet doen; een stommiteit begaan; een dwaze vergissing maken; een blunder begaan; een flater slaan; enorm falen; met een repeterend effect ook: aanhoudend blunders maken; een hele reeks blunders begaan. der Verbuigingen: blunders (meerv.) stomme fout Voorbeelden: 'blunders maken', 'een blunder begaan' Synoniemen:: flater, stommiteit Synoniemen: bok domheid enormiteit flater fout giller misgreep misrekening misser misslag misstap misverstand vergissing Intensiv. Domme blunder begaan Online woordenboek Nederlands. 1) Afgaan 2) Miskleunen 3) Poedelen ; 1) Bijzonder domme fouten maken 2) Domme fouten maken 3) Een bijzonder domme fout maken 4) Een bok schieten 5) Flateren 6) Miskleunen 7) Missers begaan 8) Poedelen 9) Stommiteiten begaan 10) Vergalopperen 11) Verkeerd handelen.
    domme blunder begaan

    Misstap begaan

    De gemaal heeft tijdens zijn huwelijk de nodige misstappen begaan en is nu vader van een paar dozijn buitenechtelijke kinderen. The consort has committed a certain amount of missteps during his marriage and he is now the father of a few dozen children out of wedlock. stap Verbuigingen: misstappen (meerv.) iets dat je beter niet had kunnen doen Voorbeelden: 'Iedereen begaat in zijn jonge jaren wel eens een misstap.', 'De wethouder kan zich na deze affaire geen misstappen meer veroorloven.'. Misstap begaan Voor de gelukkigen die wel mogen blijven zijn er tenslotte de immigratieregels om er op te wijzen dat zij zich volledig dienen te assimileren aan de Nederlandse samenleving, dat zij niet de kleinste misstap mogen begaan, of anders is het linea recta retour afzender, als een pakketje in de post.
    misstap begaan

    Flater slaan

    een flater slaan Spreekwoorden: () Een flater begaan (of slaan) d.i. eene domheid in het schrijven of spreken begaan (Taalk. Mag. II, ); westvl. een pekkel draaien. Vermoedelijk is de eerste beteekenis van het znw. flater die van lap, daarna slag, oorveeg, in welke beteekenis het dial. nog bekend is (zie Gunnink, ; De Bo, f. ter Verbuigingen: flaters (meerv.) domme fout Synoniem: blunder een flater slaan (een domme fout maken) Synoniemen: blunder domheid giller misgreep Spreekwoorden en zegswijzen • een flater slaan (=een nogal domme fout maken) Naar de spre. Flater slaan Een flater begaan (maken, slaan) ‘Flater’ van Ofri.: flater, grote mond. Vandaar: klap, oorveeg, fleer; vervolgens: stuk, lap, flard. Ook: breuk, gebrek en ten.
    flater slaan